vrijdag 5 februari 2016

Het Meisje en de Groene Steen

Het meisje sjokte door het bos.  Ze liep al heel lang en had ondertussen haar armen vol met alles wat ze onderweg had gevonden. Ze had een mand op haar rug gebonden, en ook die puilde uit van de vondsten: takjes, mos, noten, veren, steentjes, botjes van dieren.  Hoewel ze niet voor alles wat ze mee vervoerde een bestemming had, had ze toch alles opgeraapt en op haar rug geladen. En voordat ze op pad was gegaan, had ze ook al de nodige zaken in haar mandje zitten. Dit waren spullen, die ze er al eerder in had gedaan en waarvan ze het gevoel had dat ze nog van pas zouden kunnen komen.  
Op een gegeven moment kwam ze bij een gammele hangbrug, die eruit zag alsof hij zou breken als er ook maar een iemand een voet op zou zetten. Terwijl het meisje stond te bedenken hoe ze veilig de overkant kon halen, verscheen er een oude man. Hij vertelde haar dat, om zonder kleerscheuren over de brug te komen, ze een deel van haar bagage moest achterlaten. 
Dit was voor het meisje een lastige taak: wat liet ze aan deze kant? Wat hield ze? De wijze man zag hoe haar gedachten in haar hoofd over elkaar heen buitelden en stak zijn hand in zijn zak. Hieruit haalde hij een kleine, gladde steen en gaf deze aan het meisje. Hij vroeg haar of ze wist wat het was? Het meisje bestuurde de steen: hij was groen en er zaten allemaal laagjes en cirkels in. De man vertelde haar, dat dit een heel kostbare steen was, die haar zou helpen om oude dingen los te laten, zodat ze verder op haar pad kon en veilig naar de overkant van het ravijn kon reizen. Het enige wat ze hoefde te doen, was met de steen in haar handen te gaan zitten en haar hoofd leeg te maken. 
De man liet het meisje plaatsnemen op een mooie grote kei en liet haar alleen met de steen, zodat het zijn helende werk kon doen.


©GienbyGien


zondag 31 januari 2016

Over het waarom van ingewikkeld

“Waarom moet het nou zo ingewikkeld?” Dat was wat ik mij afvroeg. Waarom bouwen we toch zoveel verdedigingsmechanismen en rookgordijnen op, die zowel anderen als onszelf ver uit de buurt houden van onze kern. Want in essentie zijn we liefde, toch? En willen we niet allemaal lief zijn en vooral, lief gevonden worden? Waarom doen we dan toch zo ingewikkeld en zijn we niet gewoon wie we zijn? Terwijl ik wat zit te peinzen en te kleuren, verschijnt er voor mijn geestesoog een lichtbolletje. Het wil mij vertellen hoe het zit. Het antwoord blijkt reuzesimpel…..

Het bolletje is speels en liefdevol, en rolt vrolijk alle kanten op. Laten we hem voor het gemak Lucius noemen.  In het licht van Lucius gaat de energie van de ziel schuil, zo vertelt een heldere stem mij. Zijn thuis is een plek vol licht en liefde waar alles een is en waar iedereen van elkaar houdt. Omdat alles daar een is, en alles ook samen een bewustzijn heeft, kun je hier als ziel niets bijleren, alleen maar op je lauweren rusten. Als je wilt leren, mag je naar de aarde.


Dit lichtbolletje en de anderen die willen leren met hem, zullen dapper moeten zijn: om te kunnen leren moeten zij hun liefdevolle en vredige thuishaven verruilen voor een plaats waar niet alleen licht maar ook duister is. Hun reis leidt hen naar een plek waar veel zielen überhaupt het licht waar ze vandaan komen zijn vergeten.

Wanner Lucius dan toch de stap naar de aarde waagt, zal hij daar mooie ervaringen op doen waar zijn ziel een les uit zal trekken en door zal mogen groeien. Omdat het leven hier op aarde de vorm heeft van mens zijn en een mens zich in eerste plaats manifesteert als ego, besteedt Lucius  pakweg de eerste 30 jaar van zijn leven grotendeels aan het veroveren van zijn plek in de wereld. Net als veel andere mensenkinderen, heeft Lucius er voor gekozen om de verbinding met boven te verbreken. Hij heeft al snel door, dat als je vanuit die lijn werkt, mensen lang zo aardig niet zijn. Het bevalt hem dan ook beter om de verbinding voor gezien te houden. In plaats daarvan stort Lucius zich op de dingen die anderen ook belangrijk vinden. Dat houdt in, dat hij voornamelijk bezig is met het krijgen van een diploma, een baan, een huis, een partner, etc.  Tijdens dit proces zal hij verder en verder verwijderd raken van zijn kern, omdat hij als mens in zijn jonge jaren voornamelijk wordt afgewezen op dat wat hij in zijn hart meedraagt.  Omdat de acceptatie en liefde van mensen in zijn omgeving zo belangrijk voor hem als mens is, leert hij zich gedrag aan dat goedkeuring en acceptatie tot gevolg heeft.

Pas wanneer zijn materiële huis goed en wel staat, krijgt Lucius de ruimte om eens na te denken over de vraag of dit het nu is in het leven? Wat komt hij eigenlijk doen? Heel in de verte hoort hij zijn ziel roepen. Hij merkt dat hij heel ver is afgedreven van wat hij eigenlijk echt zou willen. Daarom begint hij met het onderzoeken van zijn gedrag:  “Wat doe ik eigenlijk en waarom? Is dit wat ik echt wil en waarom heb ik dit mij eigenlijk zo aangeleerd?” Hij leert dat hij dit alles heeft gedaan uit overlevingsdrang en uit hunkering naar liefde en acceptatie van de ander. Maar eigenlijk maakt het hem zelf helemaal niet gelukkig! Gaandeweg pelt Lucius de laagjes van zijn kern en ont-wikkelt hij zijn ziel uit de lappen en knopen die de ervaringen van zijn leven hem gebracht hebben.



“Zie je?”  Vraagt de heldere stem mij, “zie je dat het zo moet zijn? Dat het een niet zonder het ander kan? De ziel heeft het ego nodig om te kunnen leren. Zonder ego geen mensenleven. En de verdedigingsmechanismen en rookgordijnen waar jij nu zo tegen aan loopt te schoppen, zijn eigenlijk jouw zielenlessen. Ze vormen jouw puzzelstukjes. Als je er de puzzel mee kunt leggen, die jouw leven is, dan heb jij jouw les geleerd en dat is iets waar je je hele mensenleven over mag doen.”  
  
En het enige dat ik kon zeggen was “namasté”. .. 


©GienbyGien